Door Jos Maaldering en Koen Sillevis Smitt
De frikandel: ooit was het een lekkernij die was voorbehouden aan de elite. Maar met de opkomst van de discodel en de frikandellenvlaai wint de gefrituurde vleesstaaf bij alle sociale klassen aan populariteit.
“De frikandel is een typisch voorbeeld van zinkend cultuurgoed,” legt voedingssocioloog Bert Bokhoven uit. “Wat eerst is voorbehouden aan de elite wordt na verloop van tijd omhelsd door de massa. Vaak wordt natuurlijk wel een aantal aanpassingen gedaan. Bij de frikandel zie je bijvoorbeeld dat de traditionele koeienogen, paardenuiers en stukjes kippenbot worden vervangen door goedkoper separatorvlees. Op die manier is het voor iedereen betaalbaar, en alleen de echte kenners proeven het verschil.”
Frikandelliefhebbers van het eerste uur zijn niet allemaal even blij met de popularisering van hun favoriete lekkernij. “Dat plebs weet niet hoe ze fatsoenlijk een frikandel moeten opdienen,” foetert Beau de Coq d’Armandville. “Vroeger werd een frikandel louter geserveerd met ambachtelijke saus op basis van eidooiers, gecombineerd met gepasteuriseerde tomaat en mononatriumglutamaat en uiensnippers. Maar als je ziet wat de mensen er nu opgooien: slagroom, taartdeeg, discospikkels… Als het zo doorgaat liggen ze binnenkort in pakken van twaalf voor een euro in het vriesvak van de Lidl.”